Door een verminderd slikreflex, gestoorde tong en mondmotoriek ontstaat er een ophoping van speeksel en niet zozeer door een toegenomen speekselproductie. Het speeksel dat zich in de mondholte verzamelt kan leiden tot speekselvloed aan de lippen of speekselvloed in de achterste keelholte.
Overdag kan het gebeuren dat het speeksel in de luchtpijp komt wat een fikse hoestbij tot gevolg heeft waarbij ademhalen heel moeilijk is.
Tijdens het slapen heb ik het meeste last van het speeksel dat zich in de keelholte verzamelt. Het bewust slikken wat overdag wel gebeurd en tijdens het slapen niet, zorgt voor een fikse slaapstoring.
Ondanks dat ik met het hoofdeinde hoger lig stapelt zich het speeksel op, dat daardoor dikker en slijmerig wordt dan normaal. Er ontstaat een moeilijkere ademhaling wat tot gevolg heeft dat ik wakker word. Ook door de gestoorde tongfunctie die naar de keelholte zakt en het gevoel geeft of er iets in de keel zit, zorgt voor een slechte slaap.